In de praktijk

Dierenartsen staan wisselend tegenover terugkeer wolven

De terugkeer van de wolf in Nederland zorgt voor veel discussie, ook onder dierenartsen. Naast de positieve kanten van deze predator voor onze natuur, zien dierenartsen in de praktijk ook nadelen ervan, zoals de schade die wolven toebrengen aan onze gehouden dieren. Dat meldt de KNMvD die een enquête hield onder dierenartsen over wolven en wolvenschade.

De enquête was met name gericht op het in kaart brengen van de ervaringen van dierenartsen met wolvenschade. 94 dierenartsen deelden hun ervaringen. 40 procent gaf aan ervaring te hebben met bijtschade. In die gevallen betrof het bijna altijd (97%) schade bij kleine herkauwers (schapen/geiten), maar soms ook pony’s of veulens (5%) en kalveren (3%).

Meer dan de helft (57%) van deze dierenartsen heeft de afgelopen vijf jaar tussen de één tot vijf keer te maken gehad met bijtincidenten. Een klein deel (8%) zelfs vaker dan tien keer. Meestal betreft het jongvolwassen (tussen één en vijf jaar) en gezonde dieren.

In het overgrote deel van de gevallen (90%) is naderhand vastgesteld door welk dier de schade is veroorzaakt. Dat bleek bijna altijd (90%) een wolf te zijn en soms een hond (10%) of een vos (5%).

Ernst van de schade

Bijtschade door wolven betekent in bijna alle gevallen dode en/of gewonde dieren (90%). Daarnaast wordt ook abortus (30%) regelmatig gezien. Terugval in de productie is een minder opvallend verschijnsel (3%). Ook genoemd is stress en gedragsverandering in het koppel.
Meestal (70%) wordt de schade gemeld bij BIJ12. De uitbetaling is wisselend, in 20% van de gevallen wordt niet vergoed. De reden daarvoor is niet uitgevraagd.
Wanneer de hulp van dierenartsen werd ingeroepen, dan betekende dat in veel gevallen euthanasie en/of wondbehandeling (inclusief pijnstilling en antibiotica). De kosten daarvan liggen in de helft van de gevallen tussen de 200 en 500 euro. De meerderheid (64%) weet niet of deze behandelingen ook daadwerkelijk vergoed zijn door BIJ12.

Preventie

Dierenartsen geven aan dat in 75% van de gevallen er geen preventieve maatregelen door de houders waren genomen. Wanneer dat wel zo was betrof het meestal een wolvenraster of opstallen en een enkele keer een waakhond. De ervaringen met preventieve maatregelen zijn wisselend. Maar dierenartsen geven in meerderheid aan dat ze onvoldoende werken en kostbaar zijn. Ook wordt er gewezen op de negatieve effecten, zoals de gevolgen van afrastering voor ander wild en de aantasting van het landschap. Een klein deel van de houders (15%) stopt naar aanleiding van wolvenschade met het houden van dieren.

Verwachtingen

Dierenartsen staan wisselend tegenover de terugkeer van de wolf. Een deel vindt dat er in ons kleine en dichtbevolkte land geen plaats is voor een grote populatie wolven, een ander deel vindt dat we moeten leren om met deze dieren samen te leven. Van de respondenten geeft een groot deel aan dat er op termijn beheersmaatregelen nodig zijn, zoals risico-gebaseerde aantalsregulatie en afschot van probleemwolven. Ook omdat preventieve maatregelen in hun ervaring soms onvoldoende werken, kostbaar zijn, en bovendien negatieve effecten hebben op het leefgebied van ander (klein) wild. Naast financiële schade voor dierhouders wijzen dierenartsen ook op de emotionele effecten van aanvallen door wolven op vee, zowel bij dierhouders als dierenartsen.